Wist je dat er in Singapore een Nederlandse school is die met IPC leert? De Holland International School, in het verleden de HSL, is al sinds jaar en dag een begrip in de Zuid-Aziatische stadstaat.
We kunnen ons voorstellen dat het in Singapore een warm bad van internationalisering is, maar hoe leer je kinderen die vaak alleen de tropen kennen over de paddentrek in Nederland? Of over grote namen als Rembrandt en Van Gogh?
We zijn heel benieuwd en spraken Jolinda Groothedde, IPC-coördinator van Holland International School. Ze vertelt over wat zij van ons en wij van hen kunnen leren.
Kun je iets vertellen over jullie school en jullie ervaring met IPC?
We zijn altijd een Nederlandse school in het buitenland geweest en sinds dit jaar een internationale school, waarbij we naast de Nederlandse stroom ook een Engelse stroom aanbieden. We werken zo’n vijftien jaar met IPC. Daarvan ben ik nu aan mijn zevende jaar als IPC-coördinator aan het werk. In 2013 hebben we de internationale IPC-accreditatie op mastering-niveau behaald.
Nederlandse scholen in het buitenland hebben tegenwoordig steeds meer kinderen van verschillende nationaliteiten. Mede daarom verbinden we momenteel het Engelstalige IPC-curriculum met het Nederlandstalige.
IPC vormt het framework waarbinnen we het Nederlandse en Engelse curriculum aanbieden. In de Engelstalige, internationale stroom blijft ook het Nederlands vertegenwoordigd als tweede taal, zoals het Engels dagelijks wordt geboden aan leerlingen van de Nederlandse stroom.
Hoe divers zijn de culturen in Singapore en op school?
Je hebt in Singapore zelf vijf basisculturen. Dat zijn Chinezen uit China, inheemse Chinezen, Hindoes, Europeanen, Maleisiërs. Ze leven hier naast en met elkaar. Dat is ook de visie van Singapore en dat nemen we als school graag over.
Voor elke Internationale feestdag in Singapore heb je bijvoorbeeld één dag vrij. Dus met kerst heb je alleen eerste kerstdag vrij. Met het suikerfeest heb je een dag vrij. Met het Chinese nieuwjaar heb je vrij. Die mix van culturen maakt dat je internationalisering gemakkelijker op de kaart zet en hier aandacht aan kunt besteden. Dit doen wij als school voornamelijk in een assembly en door de school aan te kleden met displays rondom de verschillende internationale feestdagen.
Bij de kinderen op school zijn er ook veel verschillende culturele achtergronden. Zo zijn er veel gemixte gezinnen en wordt er Engels gegeven door leerkrachten die uit Engelstalige gebieden overal ter wereld komen.
Jolinda en een leerling bij een leerwand.
Hoeveel Engels krijgen de kinderen in de Nederlandse stroom momenteel?
In de onder- en middenbouw drie kwartier per dag en in de bovenbouw een uur. Onze leerlingen kunnen allemaal vloeiend Engels, zowel spreken, lezen als schrijven. De muziekles wordt ook door een Engelse leerkracht gegeven.
In Singapore ben je wettelijk verplicht om een bepaald percentage Singaporezen in dienst te hebben. We hebben net als in andere scholen in Singapore een zogenaamde ‘preschool’, voorheen ‘Jip en Janneke’. Dat is wat in Nederland dus de peuterspeelzaal is. Daar hebben we bijvoorbeeld twee juffen, één Nederlandse en één Singaporese. Zij praten in twee talen met de kinderen, Nederlands en Engels.
Werken jullie bij de peuterspeelzaal ook met IEYC?
Ja, hier werken we met de Engelstalige versie, zodat ook de leerkracht uit Singapore ermee uit de voeten kan. Laatst was het thema ‘Dinosaurussen’ aan de beurt. De kinderen werden dinodetectives en gingen op zoek naar dino-eieren. Onbewust werken ze dan aan hun ontwikkeling en leren ze de structuur van het leerproces van IEYC en IPC.
De kinderen kwamen met het startpunt in de klas en zagen tot hun verbazing dat er hele grote dinosaurusvoetafdrukken in de klas lagen. Hoe groot was die voetstap? Van welke dino kon dat zijn? Waar het klaslokaal eerst alleen voetsporen had, sloten we het thema af met een klaslokaal vol dinospullen. De kinderen gingen naar huis met een dinomasker en een omgebonden dinostaart.
Op het moment dat die kinderen met IPC beginnen, herkennen ze de manier van leren meteen. Het leren is bij oudere kinderen natuurlijk wat minder speels, maar de startpunten en afsluitingen blijven een feestje. We hebben de kasten inmiddels vol met spullen van al die jaren. Dat kunnen heel simpel opblaasbare strandballen zijn, maar ook grote Chinese maskers voor de nieuwjaarsviering.
We vinden de rijke leeromgeving erg belangrijk, en dan vooral dat die omgeving samen met de kinderen gecreëerd wordt. Zo wordt het betekenisvol. We zijn nu bezig met het thema ‘Schilderijen, foto’s en afbeeldingen’. Je ziet kinderen enthousiaster en enthousiaster worden. “Hee kijk, ons klaslokaal wordt steeds meer een museum.” Of: “Wow kijk, ik heb weer een nieuwe kleur gemengd!” Dat enthousiasme is echt heel aanstekelijk. Daar hou je toch van als leerkracht.
Met de Early Years verkleed op het schoolplein.
Daar verder op ingaand, wat is volgens jou de meerwaarde van IPC voor kinderen?
Je hebt steeds één onderwerp dat je vanuit verschillende invalshoeken bekijkt. Kinderen leggen heel makkelijk verbanden. Als je bijvoorbeeld de unit ‘Nederland Waterland’ neemt, dan bekijk je dat op verschillende manieren.
Bij geschiedenis leer je over de strijd tegen het water en het aanleggen van dijken. Bij het vak natuur ontdek je welke materialen water tegenhouden. Hoe werkt dat dan? De leerlingen verbinden dat allemaal met elkaar en komen uiteindelijk uit bij de Deltawerken.
We hebben ook kinderen die nog nooit in Nederland hebben gewoond. Zij weten niet wat de Deltawerken zijn. Bijna alle begrippen in het IPC-unit ‘Nederland Waterland’ zijn compleet nieuw voor ze. Tegelijkertijd komen er ook kinderen uit Nederland hier op school. Zij woonden bij wijze van spreken bij de Deltawerken om de hoek. Zij weten er al alles van. Het mooie aan IPC is dat je moeiteloos met al die niveaus tegelijk kunt werken.
Een kind uit Nederland dat al beheersend is bij de meeste leerdoelen kun je dan uitdagen met vragen als: “Zou zo’n dijk hier in Azië ook werken? Er zijn hier voortdurend overstromingen in Indonesië, Maleisië en Thailand.” Het kind kan daar zelf mee aan de slag en zijn eigen onderzoek doen met behulp van de onderzoekscirkel. Op deze manier werkt hij/zij aan het doel op zijn eigen niveau. Zo zijn er altijd mogelijkheden om kinderen verder uit te dagen.
Je houdt ook alle kinderen erbij met de aandacht. Als je werkt met methodes per vak, dan is het veel moeilijker om de verbanden te leggen. Met IPC beginnen de leerlingen zelfs verbanden te zien tussen de thema’s. Dan koppelen ze bijvoorbeeld spontaan een tijdlijn van het ene thema aan een tijdlijn die we eerder gemaakt hebben. “Hee, wacht, maar dat was ook in de tijd dat het vliegtuig uitgevonden werd!”
Hoe behoud je de kennis van IPC op school, met het oog op het personeelsverloop?
Dat is zeker een grote uitdaging. We pakken één keer in de zoveel jaar de Bottom Line Nine* er weer bij. Dan kijken we naar het niveau op school op dat moment en besteden we aandacht aan de basis van het curriculum.
* De Bottom Line Nine is het theoretisch fundament onder het leren en werken met IPC.
We leren als leerkrachten natuurlijk ook van en met elkaar. Als een leerkracht hier nieuw op school komt, dan krijgt diegene ook de tijd om te wennen. Wennen moet je sowieso al als je het weer en klimaat hier in Singapore niet gewend bent. We koppelen zo iemand aan een ervaren IPC-leerkracht.
Het is natuurlijk ook zo dat elke IPC-school een eigen verhaal en visie heeft. Dat hebben wij op de Holland International School ook. Dat is ook iets dat je als nieuwe leerkracht ontdekt. We hebben onze visie in focuspunten geformuleerd en dat is de kern van wat je als leerkracht doet. Ik denk dat daar ook je IPC mee valt of staat.
Zo hebben we de 8 persoonlijke doelen aan de schoolregels gekoppeld. Die komen dus dagelijks terug. Ze hangen op de muren. We noemen het op sociale media, in nieuwsbrieven en behandelen het tijdens de afsluiting van een IPC-thema.
De 21st century skills zijn voor ons erg belangrijk. Veel kinderen gaan later naar grote internationale scholen. Ze moeten weten hoe ze met bepaalde materialen werken. ICT-vaardigheid is vanzelfsprekend relevant. Onderzoek doen is een belangrijke vaardigheid bij ons op school. Je hoeft echt niet te weten waar alle landen liggen, als je maar weet hoe je ze opzoekt.
Het opstellen van een onderzoeksvraag, stellen van een hypothese en hier een conclusie aan verbinden doen we door het toepassen van de onderzoekscirkel. Deze opdrachten voeren we voornamelijk uit in de makerspace. Ook gebruiken we de techniek-design-cirkel regelmatig om te leren en te ervaren hoe je iets kunt ontwerpen. Wij vinden het belangrijk om beide aan te bieden in verband met de doorstroming naar internationaal (voortgezet) onderwijs waar dit veel wordt gebruikt.
We maken de kinderen al van jongs af aan vertrouwd met de focusdoelen van onze school en geven deze uitgebreid weer op ons rapport. Voor nieuw personeel geldt, of ze nu wel of geen IPC-ervaring hebben, dat we ze meenemen in de visie van de school en laten zien hoe we lesgeven vanuit de focusdoelen. Deze zijn leidend in ons IPC onderwijs, juist omdat er veel verloop is.
Bij IPC werken we met een onderzoekscirkel, zo ook in Singapore.
Kun je misschien uitleggen wat voor jullie ‘Nederlandkunde’ is?
Het is niet een term die wij per se zo noemen, maar als Nederlandse school in het buitenland heb je een extra uitdaging, iets wat scholen in Nederland niet hebben. In Nederland heb je bijvoorbeeld straatnamen van beroemde Nederlandse schilders. Kinderen gaan naar het museum en zien dan de werken van beroemde Nederlandse schilders. Hier moeten we meer doen om uit te leggen wie Van Gogh, Rembrandt en Vermeer zijn.
Bij de kleuters werken we bijvoorbeeld met het thema ‘Beestenboel’, waar allerlei boerderijdieren aan bod komen. Dat zit helemaal niet in de belevingswereld van kinderen in Singapore. Er zijn hier geen boerderijen als in Nederland. Tegelijkertijd weten de leerlingen wel welke apensoorten er zijn en welke slangen gevaarlijk zijn.
Als een kind dan eens bij familie in Nederland op bezoek gaat, dan komt het verwonderd terug: ”Er zijn echt koeien in Nederland. Ik heb ze echt gezien, juf.” Of: “Weet je dat de blaadjes aan de bomen in Nederland echt verkleuren?” Het is hier altijd 35 graden, dus zij kennen de seizoenen niet.
Mijn dochtertje zag voor het eerst sneeuw toen ze bij opa en oma in Nederland was. Ze zei: “Wow, dit was wat de juf vertelde en nou moet ik een sjaal om.” Of dat ze het in Nederland in huis koud had en wilde dat oma de airco minder koud zetten. Ik moest haar uitleggen dat de verwarming juist hoger moest.
Dat is dus dat stukje ‘Nederlandkunde’ dat we de kinderen echt aan moeten leren. We kijken ook elke dag samen naar het Jeugdjournaal, zodat de leerlingen belangrijke begrippen en actualiteiten in Nederland oppikken.
Heel veel dingen gaan hier anders dan in Nederland, zoals dat de apen de Sinterklaasslingers stelen of de spullen van de schoonmaker meenemen. Dat is voor de kinderen hier heel normaal, maar voor een Nederlands kind zou dat heel gek zijn. Daar zie je apen alleen in de Apenheul van een afstandje.
Heb je een voorbeeld van een IPC-thema dat in Singapore heel anders is?
Bij de IPC unit Chocolade konden we een cacaoboon gewoon buiten planten en laten groeien, want het klimaat is er hier perfect voor. De kinderen houden in de gaten hoeveel water er dan bij moet. Met dat soort voorbeelden is het voor ons juist heel makkelijk om bij de belevingswereld van kinderen aan te sluiten.
IPC-leerling tijdens het thema ‘Gebouwen’ in Singapore met Marina Bay Sands op de achtergrond.
Hoe pakken jullie het Nederlandse geschiedenisonderwijs en de bijbehorende kennisdoelen aan in Singapore?
We houden de geschiedeniscanon van Nederland bij de hand. Die kennisdoelen zie je eigenlijk steeds terugkomen bij IPC, zowel in milepost 1, 2 en 3.* Daarom zeg ik altijd tegen leerkrachten: “Je hoeft niet bang te zijn dat je kennis mist.” De VOC bijvoorbeeld komt in meerdere thema’s in diverse groepen terug. Het komt ook weleens bij het Jeugdjournaal aan de orde. En het komt ook ter sprake als je een pak koffie erbij pakt in de klas en daar wat meer over vertelt.
Het is denk ik vaak een angst van leerkrachten in het algemeen dat ze een kennisdoel missen. Het is lastig om het los te laten, maar kinderen onthouden veel meer dan je denkt. Zolang ze er maar vaak genoeg mee in contact komen en de gelegenheid krijgen om verbanden te leggen.
We hebben bijvoorbeeld alle tijdvakken zichtbaar aan de muren op school. We koppelen soms terug naar voorgaande jaren. Weten de leerlingen van groep 5 nog wat er in de oertijd gebeurde? Als de een het niet meer weet en de ander wel, dan leren ze weer van elkaar. Er is basis genoeg en ze scoren prima op de eindtoets.
*IPC werkt met mileposts. Een milepost beslaat 2 groepen. Milepost 1 is groep 3 en 4, en zo verder.
Meer interviews met IPC’ers
Op deze website lees je nog meer interviews over IPC. We proberen scholen met bijzondere verhalen zo nu en dan in de spotlights te zetten. Veel leesplezier! OBS De Esdoorn uit het Gelderse Elst werd in 2006 de eerste school in Nederland die met het Nederlandstalige IPC-curriculum startte. Hoogbegaafdheid op de basisschool is een terugkerend thema, ook voor veel IPC-scholen. Daarom spraken we onlangs Tijl Koenderink. Basisschool OBS De Esdoorn met regulier onderwijs en Lichtenbeek Elst met speciaal onderwijs werken al 12 jaar succesvol samen. De kinderen van beide scholen zitten in hetzelfde gebouw en leren geregeld samen. Dat maakt ons ontzettend benieuwd naar deze bijzondere samenwerking.
Het IPC-verhaal van OBS De Esdoorn uit Elst
Hoogbegaafdheid op de basisschool
Hoe regulier en speciaal onderwijs samen leren