Formatief handelen in het onderwijs gaat over het begeleiden van een leerling om een bepaald leerdoel te behalen. Het is een cyclisch proces waarbij je didactiek inzet om informatie te verzamelen over het leerproces van de leerling. Het goed in de praktijk brengen van formatief handelen is best een uitdaging.

Formatief handelen in het onderwijs gaat over het begeleiden van een leerling om een bepaald leerdoel te behalen. Het is een cyclisch proces waarbij je didactiek inzet om informatie te verzamelen over het leerproces van de leerling. Het goed in de praktijk brengen van formatief handelen is best een uitdaging.

Een definitie van formatief handelen

Auteurs Paul Black & Dylan Wiliam (2009) definiëren formatief handelen als:

“Alles wat leraren en leerlingen in de klas doen om bewijs van leren te verzamelen, te interpreteren en te gebruiken, zodat je beslissingen kunt te nemen over de volgende stap in het leerproces. Deze beslissingen zouden minder goed genomen kunnen worden zonder het verzamelde bewijs.”

Misvattingen over wat het is

De laatste jaren hebben veel auteurs verkend wat formatief handelen (in de praktijk) wel en niet is. Kneyber, Sluijsmans, Devid en Wilde López (2022) signaleren een aantal veelgemaakte denkfouten op scholen. Zo staat formatief handelen het afnemen van summatieve toetsen niet in de weg en hoef je becijfering niet af te schaffen. Het is ook niet zo dat je als leraar vele uren extra aan voortgangsregistratie moet doen. Formatief handelen is een didactisch proces en niet slechts een toetsvorm. Om die reden spreken we ook liever niet van formatief toetsen, een term die ook bekendheid geniet.

 

Formatief handelen is een aanvulling op – en niet een vervanging van – de gebruikte didactiek. Je hoeft als leraar niet alles overboord te gooien als jouw school formatief handelen wil invoeren. Het dient wel onderdeel te zijn van een goeddoordacht curriculum. Dat wil zeggen een visie op leren en didactiek, een lerende cultuur, onderwijskundig leiderschap, etc. De slagingskans van formatief handelen in de alledaagse praktijk is gering als het de zoveelste losse flard is waar je als leraar iets mee moet.

 

Waarom is formatief handelen een goed idee?

Formatief handelen stimuleert het denken van leerlingen en ondersteunt bij het verbeteren van hun leerstrategieën. Dit helpt je als leraar om tijdig in te spelen op de behoeften van leerlingen. Het is moeilijk om de effecten van formatief handelen in het onderwijs eenduidig vast te stellen. Dat komt doordat wetenschappers verschillende definities hanteren en de kwaliteit per onderzoek nogal verschilt.

 

Uit wetenschappelijk onderzoek weten we wel welke ingrediënten bijdragen aan een beter leerproces en beter onderwijs. Formatief handelen is bijvoorbeeld succesvol als een leerling tijd krijgt om te reflecteren en actief betrokken wordt bij het leerproces. Hierdoor ontwikkelt de leerling metacognitieve vaardigheden die zelfregulatie bevorderen.

 

Dit ontwikkelproces gaat niet over dagen of weken, maar over jaren. De leerling wordt gedurende zijn schoolcarrière beter in staat om zelfstandig nieuwe dingen te leren. Dat impliceert bijvoorbeeld jezelf motiveren, zelfstandig leerdoelen stellen, leerstrategieën bewust toepassen, zelfevaluatie en vervolgstappen bedenken.

 

Leraren profiteren van formatief handelen als ze het goed toepassen. Een belangrijke voorwaarde is bijvoorbeeld de juiste didactiek inzetten. Denk aan voorkennisactivatie, organiseren van feedback en het geven van uitgewerkte voorbeelden. Formatief handelen geeft je als leraar nuttige informatie over het leerproces van je leerlingen. Hierdoor kun je betere lessen aanbieden, waarbij je meer recht doet aan verschillen in de klas.

Voorbeelden van formatief handelen

Welke voorbeelden van formatief handelen in het onderwijs zijn er zoal? Formatief handelen begint met het bepalen van leerdoelen en bijpassende criteria. Om dat te doen is effectieve feedback nodig (Hattie & Timperley, 2007). Als leraar dien je te weten waar je leerlingen staan (feedback) en waar ze naartoe moeten (feedup). Dan vraag je jezelf af welke vervolgstappen nodig zijn om daar te komen (feed forward).

 

Daarna pas denk je als leraar na over manieren om de progressie te meten. Denk aan een pitch of korte presentatie, een-op-eengesprekken, een debat of een reflectievideo. In principe heeft je creativiteit als leraar hier ruim baan, zolang je maar een goede indruk krijgt van waar een leerling staat binnen een leerdoel en bijbehorende criteria.

 

De resultaten van deze meting zijn inzichtelijk voor zowel leraar als leerling. Als leraar kun je waar nodig de instructies voor de leerlingen nog wat aanpassen. De leerlingen begrijpen door hun reflectieoefening beter waar ze staan en denken na over de te maken vervolgstappen.

 

Hoe ziet het bij IPC eruit?

Het International Primary Curriculum (IPC) is een onderwijscurriculum dat formatief handelen impliceert en stimuleert. Op de eerste plaats is dat door het verbeteren van leren en het geven van handvatten voor een duidelijke visie op leren.

 

Het IPC-leerproces helpt om het leren te verbeteren. Elk thema en periode doorloop je dezelfde stappen in het leerproces. Zo worden ze herkenbaar voor je leerlingen. Daarnaast zet je het leerproces ook op lesniveau in. Deze aanpak is nauw verweven met formatief handelen.

 

De leercirkel van IPC is onlangs vernieuwd, met onder andere meer aandacht voor reflectie tijdens de verwerving en verwerking.

 

Startpunt

Er is een startpunt waarbij je ervoor zorgt dat het brein ‘aan’ staat. Je raakt de juiste snaar bij je leerlingen. Het leren leuk, spannend, nuttig maken is van groot belang. Als leraar neem je elke les de tijd om het aanstaande leren pakkend te maken, waardoor je leerlingen klaar zijn om te leren.

 

Kennisoogst

Tijdens de kennisoogst inventariseer je wat je leerlingen al kunnen en weten (feedback). Dat kan bijvoorbeeld door oefeningen die bepaalde associaties oproepen. Indien relevant kun je de kinderen herinneren aan aangrenzende kennis die ze eerder opgedaan hebben. Je maakt ook duidelijk aan welk leerdoel jullie gaan werken en wat concreet het lesdoel is (feed-up). Je legt bovendien uit welke stappen daarvoor nodig zijn (feed forward).

 

Feed-up

Het lesdoel is vaak veel kleiner dan het leerdoel van een hele Milepost. Aardrijkskunde-leerdoel: ‘1.01 Ik kan geografische termen noemen.’, is heel breed. Voor een specifieke les vorm je dat leerdoel om tot een lesdoel. Behandel je de unit ‘Onze wereld’? Dan kan het tijdens je les bijvoorbeeld gaan over de termen ‘natuurreservaat’ en ‘(vogel)perspectief’.

 

Feed forward

De belangrijkste en complexte vaardigheidsdoelen hebben we uitgewerkt in het Assessment for Learning (AfL). Leerlingen zien in de leerrubrieken waar ze staan en waar ze naartoe werken. In de leeradviezen zien ze hoe ze dat doen. Het Assessment for Learning helpt de leerlingen individueel om beter te worden in een specifieke vaardigheid. Zo gebruik je de Assessment for Learning-rubrieken en adviezen dus in de les voorafgaand aan het leren en niet alleen naar het einde toe.

 

Thema-uitleg

De thema-uitleg van het leerproces is er om het lesdoel van extra uitleg te voorzien. Zeker als het een nieuw doel betreft, is het van belang dat leerlingen extra context krijgen. Je geeft de leerlingen dus wat ze nog nodig hebben om het lesdoel te bereiken. Daartoe geef je zelf actief les en zet je leerstrategieën in, zoals het geven van uitgewerkte voorbeelden.

 

Verwerving, verwerking en reflectie

Tijdens de leerfase ‘verwerving, verwerking en reflectie’ gaan leerlingen zelfstandig aan de slag. Eerst verwerven ze de nodige kennis, vaardigheden en/of inzichten. Die passen ze toe tijdens de verwerkingsactiviteit, waardoor het nieuw-geleerde beter beklijft.

 

Door middel van reflectie krijgt de leerling en de leraar nuttige feedback. Waar ben ik beter in geworden? Hoe heb ik dat gedaan? Waarin ben ik niet beter geworden? Hoe kan dat beter? Ook dit zorgt ervoor dat het geleerde beter beklijft. De leraar stuurt tijdens deze leerfase bij waar nodig en bewaakt het lesdoel op het moment dat de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan.

 

Afsluiting

De afsluiting is de laatste leerfase en de ideale gelegenheid om met de klas na te denken over wat we hebben geleerd. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Hoe zou je het volgende keer aanpakken? Deze vorm van evaluatie zet aan tot verbindingen maken met het leren tijdens andere lessen, of zelfs verbindingen met andere vakgebieden.

 

Assessment for Learning

De leerdoelen van IPC zijn onderdeel van een doorgaande leerlijn die tot en met het voortgezet onderwijs (IMYC) doorloopt. Ze geven de leraar en de leerlingen richting en dekken de kerndoelen van het Nederlandse curriculum.

 

IPC heeft voor de grote – meer complexe vaardigheden – het ‘Assessment for Learning’ ontwikkeld. Dit heeft betrekking op een aantal grote vaardigheidsdoelen. Deze zijn uitgewerkt in rubrieken/rubrics (feedback en feed-up) en leeradviezen (feed forward).

 

De rubrieken/rubrics verdelen een aantal vaardigheidsdoelen in subgebieden. Een leerling kan beter worden in een vaardigheid door zich in termen van beginnend, ontwikkelend en beheersend te ontwikkelen. Er zijn ook zogenaamde ‘stretch’-niveaus voor de leerlingen die klaar zijn voor een extra uitdaging. Door de leeradviezen weet een leerling wat en hoe er geoefend moet worden om steeds een stapje beter te worden.

 

Zoals je wellicht al opgemerkt hebt, komt het Assessment for Learning op verschillende momenten in het IPC-leerproces aan bod. Door gebruik te maken van het Assessment for Learning heb je meer houvast als leerkracht en bespaar je tijd en ontwikkelwerk. Je bent er zeker van dat leerdoelen behandeld worden. De leerlingen hebben in de leerdoelen, rubrics en leeradviezen herkenbare hulpmiddelen.

 

Tijdens de implementatietrainingen die bij de aanschaf van het IPC-curriculum horen, stimuleren we scholen om regelmatig reflectiemomenten in te plannen en het Assessment for Learning een doordachte plek te geven in het onderwijs.

Formatief handelen in een notendop

Formatief handelen in het onderwijs stelt de leerling in staat om door middel van feed-up, feed-back en feedforward steeds weer een stapje vooruit te zetten. Daarbij ontstaat meer eigenaarschap en stimuleer je de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden. Het geeft je als leraar de ruimte om te differentiëren en je didactiek te versterken. Een goed curriculum in combinatie met een sterke schoolvisie op onderwijs biedt houvast bij de toepassing van formatief handelen.

 

Meer over IPC en het basisonderwijs lezen?

Op deze website lees je naast formatief handelen nog meer verhalen over het onderwijs. Ontdek bijvoorbeeld andere scholen het aanpakken en wat zij van IPC vinden.

'IPC en Great Learning Nederland helpen jou als leraar of schoolleider om het weer over leren te hebben.'