Formatief handelen in het onderwijs gaat over het begeleiden van een leerling om een bepaald leerdoel te behalen. Het is een cyclisch proces waarbij je didactiek inzet om informatie te verzamelen over het leerproces van de leerling. Het goed in de praktijk brengen van formatief handelen is best een uitdaging.

Formatief handelen in het onderwijs gaat over het begeleiden van een leerling om een bepaald leerdoel te behalen. Het is een cyclisch proces waarbij je didactiek inzet om informatie te verzamelen over het leerproces van de leerling. Het goed in de praktijk brengen van formatief handelen is best een uitdaging.

Een definitie van formatief handelen

Auteurs Paul Black & Dylan Wiliam (2009) definiëren formatief handelen als:

“Alles wat leraren en leerlingen in de klas doen om bewijs van leren te verzamelen, te interpreteren en te gebruiken, zodat je beslissingen kunt te nemen over de volgende stap in het leerproces. Deze beslissingen zouden minder goed genomen kunnen worden zonder het verzamelde bewijs.”

Misvattingen over wat het is

De laatste jaren hebben veel auteurs verkend wat formatief handelen (in de praktijk) wel en niet is. Kneyber, Sluijsmans, Devid en Wilde López (2022) signaleren een aantal veelgemaakte denkfouten op scholen. Zo staat formatief handelen het afnemen van summatieve toetsen niet in de weg en hoef je becijfering niet af te schaffen. Het is ook niet zo dat je als leraar vele uren extra aan voortgangsregistratie moet doen. Formatief handelen is een didactisch proces en niet slechts een toetsvorm. Om die reden spreken we ook liever niet van formatief toetsen, een term die ook bekendheid geniet.

 

Formatief handelen is een aanvulling op – en niet een vervanging van – de gebruikte didactiek. Je hoeft als leraar niet alles overboord te gooien als jouw school formatief handelen wil invoeren. Het dient wel onderdeel te zijn van een goeddoordacht curriculum. Dat wil zeggen een visie op leren en didactiek, een lerende cultuur, onderwijskundig leiderschap, etc. De slagingskans van formatief handelen in de alledaagse praktijk is gering als het de zoveelste losse flard is waar je als leraar iets mee moet.

 

Waarom is formatief handelen een goed idee?

Formatief handelen stimuleert het denken van leerlingen en ondersteunt bij het verbeteren van hun leerstrategieën. Dit helpt je als leraar om tijdig in te spelen op de behoeften van leerlingen. Het is moeilijk om de effecten van formatief handelen in het onderwijs eenduidig vast te stellen. Dat komt doordat wetenschappers verschillende definities hanteren en de kwaliteit per onderzoek nogal verschilt.

 

Uit wetenschappelijk onderzoek weten we wel welke ingrediënten bijdragen aan een beter leerproces en beter onderwijs. Formatief handelen is bijvoorbeeld succesvol als een leerling tijd krijgt om te reflecteren en actief betrokken wordt bij het leerproces. Hierdoor ontwikkelt de leerling metacognitieve vaardigheden die zelfregulatie bevorderen.

 

Dit ontwikkelproces gaat niet over dagen of weken, maar over jaren. De leerling wordt gedurende zijn schoolcarrière beter in staat om zelfstandig nieuwe dingen te leren. Dat impliceert bijvoorbeeld jezelf motiveren, zelfstandig leerdoelen stellen, leerstrategieën bewust toepassen, zelfevaluatie en vervolgstappen bedenken.

 

Leraren profiteren van formatief handelen als ze het goed toepassen. Een belangrijke voorwaarde is bijvoorbeeld de juiste didactiek inzetten. Denk aan voorkennisactivatie, organiseren van feedback en het geven van uitgewerkte voorbeelden. Formatief handelen geeft je als leraar nuttige informatie over het leerproces van je leerlingen. Hierdoor kun je betere lessen aanbieden, waarbij je meer recht doet aan verschillen in de klas.

Voorbeelden van formatief handelen

Welke voorbeelden van formatief handelen in het onderwijs zijn er zoal? Formatief handelen begint met het bepalen van leerdoelen en bijpassende criteria. Om dat te doen is effectieve feedback nodig (Hattie & Timperley, 2007). Als leraar dien je te weten waar je leerlingen staan (feedback) en waar ze naartoe moeten (feedup). Dan vraag je jezelf af welke vervolgstappen nodig zijn om daar te komen (feed forward).

 

Daarna pas denk je als leraar na over manieren om de progressie te meten. Denk aan een pitch of korte presentatie, een-op-eengesprekken, een debat of een reflectievideo. In principe heeft je creativiteit als leraar hier ruim baan, zolang je maar een goede indruk krijgt van waar een leerling staat binnen een leerdoel en bijbehorende criteria.

 

De resultaten van deze meting zijn inzichtelijk voor zowel leraar als leerling. Als leraar kun je waar nodig de instructies voor de leerlingen nog wat aanpassen. De leerlingen begrijpen door hun reflectieoefening beter waar ze staan en denken na over de te maken vervolgstappen.

 

Hoe ziet het bij IPC eruit?

Het International Primary Curriculum (IPC) is een onderwijscurriculum dat formatief handelen impliceert en stimuleert. Op de eerste plaats is dat door het verbeteren van leren en het geven van handvatten voor een duidelijke visie op leren.

 

Het IPC-leerproces helpt om het leren te verbeteren. Elk thema en periode doorloop je dezelfde stappen in het leerproces. Zo worden ze herkenbaar voor je leerlingen. Daarnaast zet je het leerproces ook op lesniveau in. Deze aanpak is nauw verweven met formatief handelen.

 

De leercirkel van IPC is onlangs vernieuwd, met onder andere meer aandacht voor reflectie tijdens de verwerving en verwerking.

 

Startpunt

Er is een startpunt waarbij je ervoor zorgt dat het brein ‘aan’ staat. Je raakt de juiste snaar bij je leerlingen. Het leren leuk, spannend, nuttig maken is van groot belang. Als leraar neem je elke les de tijd om het aanstaande leren pakkend te maken, waardoor je leerlingen klaar zijn om te leren.

 

Kennisoogst

Tijdens de kennisoogst inventariseer je wat je leerlingen al kunnen en weten (feedback). Dat kan bijvoorbeeld door oefeningen die bepaalde associaties oproepen. Indien relevant kun je de kinderen herinneren aan aangrenzende kennis die ze eerder opgedaan hebben. Je maakt ook duidelijk aan welk leerdoel jullie gaan werken en wat concreet het lesdoel is (feed-up). Je legt bovendien uit welke stappen daarvoor nodig zijn (feed forward).

 

Feed-up

Het lesdoel is vaak veel kleiner dan het leerdoel van een hele Milepost. Aardrijkskunde-leerdoel: ‘1.01 Ik kan geografische termen noemen.’, is heel breed. Voor een specifieke les vorm je dat leerdoel om tot een lesdoel. Behandel je de unit ‘Onze wereld’? Dan kan het tijdens je les bijvoorbeeld gaan over de termen ‘natuurreservaat’ en ‘(vogel)perspectief’.

 

Feed forward

De belangrijkste en complexte vaardigheidsdoelen hebben we uitgewerkt in het Assessment for Learning (AfL). Leerlingen zien in de leerrubrieken waar ze staan en waar ze naartoe werken. In de leeradviezen zien ze hoe ze dat doen. Het Assessment for Learning helpt de leerlingen individueel om beter te worden in een specifieke vaardigheid. Zo gebruik je de Assessment for Learning-rubrieken en adviezen dus in de les voorafgaand aan het leren en niet alleen naar het einde toe.

 

Thema-uitleg

De thema-uitleg van het leerproces is er om het lesdoel van extra uitleg te voorzien. Zeker als het een nieuw doel betreft, is het van belang dat leerlingen extra context krijgen. Je geeft de leerlingen dus wat ze nog nodig hebben om het lesdoel te bereiken. Daartoe geef je zelf actief les en zet je leerstrategieën in, zoals het geven van uitgewerkte voorbeelden.

 

Verwerving, verwerking en reflectie

Tijdens de leerfase ‘verwerving, verwerking en reflectie’ gaan leerlingen zelfstandig aan de slag. Eerst verwerven ze de nodige kennis, vaardigheden en/of inzichten. Die passen ze toe tijdens de verwerkingsactiviteit, waardoor het nieuw-geleerde beter beklijft.

 

Door middel van reflectie krijgt de leerling en de leraar nuttige feedback. Waar ben ik beter in geworden? Hoe heb ik dat gedaan? Waarin ben ik niet beter geworden? Hoe kan dat beter? Ook dit zorgt ervoor dat het geleerde beter beklijft. De leraar stuurt tijdens deze leerfase bij waar nodig en bewaakt het lesdoel op het moment dat de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan.

 

Afsluiting

De afsluiting is de laatste leerfase en de ideale gelegenheid om met de klas na te denken over wat we hebben geleerd. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Hoe zou je het volgende keer aanpakken? Deze vorm van evaluatie zet aan tot verbindingen maken met het leren tijdens andere lessen, of zelfs verbindingen met andere vakgebieden.

 

Assessment for Learning

De leerdoelen van IPC zijn onderdeel van een doorgaande leerlijn die tot en met het voortgezet onderwijs (IMYC) doorloopt. Ze geven de leraar en de leerlingen richting en dekken de kerndoelen van het Nederlandse curriculum.

 

IPC heeft voor de grote – meer complexe vaardigheden – het ‘Assessment for Learning’ ontwikkeld. Dit heeft betrekking op een aantal grote vaardigheidsdoelen. Deze zijn uitgewerkt in rubrieken/rubrics (feedback en feed-up) en leeradviezen (feed forward).

 

De rubrieken/rubrics verdelen een aantal vaardigheidsdoelen in subgebieden. Een leerling kan beter worden in een vaardigheid door zich in termen van beginnend, ontwikkelend en beheersend te ontwikkelen. Er zijn ook zogenaamde ‘stretch’-niveaus voor de leerlingen die klaar zijn voor een extra uitdaging. Door de leeradviezen weet een leerling wat en hoe er geoefend moet worden om steeds een stapje beter te worden.

 

Zoals je wellicht al opgemerkt hebt, komt het Assessment for Learning op verschillende momenten in het IPC-leerproces aan bod. Door gebruik te maken van het Assessment for Learning heb je meer houvast als leerkracht en bespaar je tijd en ontwikkelwerk. Je bent er zeker van dat leerdoelen behandeld worden. De leerlingen hebben in de leerdoelen, rubrics en leeradviezen herkenbare hulpmiddelen.

 

Tijdens de implementatietrainingen die bij de aanschaf van het IPC-curriculum horen, stimuleren we scholen om regelmatig reflectiemomenten in te plannen en het Assessment for Learning een doordachte plek te geven in het onderwijs.

Formatief handelen in een notendop

Formatief handelen in het onderwijs stelt de leerling in staat om door middel van feed-up, feed-back en feedforward steeds weer een stapje vooruit te zetten. Daarbij ontstaat meer eigenaarschap en stimuleer je de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden. Het geeft je als leraar de ruimte om te differentiëren en je didactiek te versterken. Een goed curriculum in combinatie met een sterke schoolvisie op onderwijs biedt houvast bij de toepassing van formatief handelen.

 

Meer over IPC en het basisonderwijs lezen?

Op deze website lees je naast formatief handelen nog meer verhalen over het onderwijs. Ontdek bijvoorbeeld andere scholen het aanpakken en wat zij van IPC vinden.

Hoe regulier en speciaal onderwijs samen leren

Basisschool OBS De Esdoorn met regulier onderwijs en Lichtenbeek Elst met speciaal onderwijs werken al 12 jaar succesvol samen. De kinderen van beide scholen zitten in hetzelfde gebouw en leren geregeld samen. Dat maakt ons ontzettend benieuwd naar deze bijzondere samenwerking.

Speciaal onderwijs is een extra ondersteuning voor leerlingen die op de basisschool niet tot volle ontwikkeling kunnen komen.

Het speciaal onderwijs (SO) en speciaal basisonderwijs (SBO) zijn er voor leerlingen die op een reguliere basisschool niet genoeg ondersteuning kunnen krijgen om tot ontwikkeling te komen.

 

Ons doel als maatschappij is deze leerlingen begeleiden om hun maximale leerpotentieel te behalen en ze voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijke deelname aan de samenleving.

Speciaal onderwijs (SO) en speciaal basisonderwijs (SBO)

Speciaal onderwijs (SO) is er voor leerlingen met complexere problemen, zoals een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking, of met psychische of gedragsproblemen. Speciaal basisonderwijs (SBO) richt zich op kinderen met lichtere leerproblemen of concentratieproblemen.

 

Speciaal onderwijs: de clusters

Binnen het Speciaal Onderwijs (SO) zijn er verschillende clusters:

 

  • Cluster 1: blinde en slechtziende leerlingen (visueel handicap)
  • Cluster 2: dove en slechthorende leerlingen of leerlingen met een taal-spraakontwikkelingsstoornis
  • Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch)
  • Cluster 4: leerlingen met psychische stoornissen en gedragsproblemen

IPC en het speciaal onderwijs op de basisschool

IPC is een steun in de rug voor scholen die streven naar kansengelijkheid en inclusief onderwijs. Het curriculum is zowel interessant voor een reguliere basisschool als het speciaal onderwijs. Behalve een basisschoolcurriculum is IPC ook een op wetenschap gebaseerd onderwijsconcept in een. Het draagt bij aan een professionele cultuur waarin het leren van kinderen centraal staat.

 

Bij IPC staat het lerende kind centraal. Elk kind kan en wil zich ontwikkelen. Het tempo waarin dit gebeurt verschilt. Als je met IPC werkt, krijg je de handvatten om het onderwijs zo vorm te geven dat elk kind uitgedaagd wordt om een volgende stap te zetten. Of het nu op de bovenste of onderste trede van de ladder staat.

 

Gepersonaliseerde aanpak

Met IPC organiseer je het onderwijs zo dat leerlingen op hun eigen niveau kunnen werken. De leerdoelen van het curriculum (kennis, vaardigheden en inzicht) vormen het hart van het curriculum en horen bij een doorlopende leerlijn van 2,5 tot 16 jaar.

 

De vaardigheden zijn voor elke leeftijdsfase in rubrieken verdeeld met bijbehorende criteria en leeradviezen. De leerrubrieken en leeradviezen bieden volop ruimte om vaardigheden te oefenen, waarbij elk kind in bijpassend tempo leert. De rubrieken maken het mogelijk om het huidige niveau te bepalen, terwijl de leeradviezen concrete handvatten bieden om de volgende stap te zetten.

 

Elk thema heeft een vaste structuur: de leercyclus. Dit is de ruggengraat van het curriculum. De leerlingen ontwikkelen door die structuur herkenning en weten wat er van hen op welk moment verwacht wordt.

 

De reguliere leertaken zijn onderdeel van de leerfase ‘Verwerving, verwerking en reflectie’. Leerlingen gaan actief en doelgericht aan de slag, waarbij er veel mogelijkheden zijn om in kleine groepen samen te werken. Het leren gebeurt binnen de betekenisvolle context van het thema. De kinderen bekijken en onderzoeken het thema vanuit verschillende vakinhoudelijke perspectieven en leren ook wat die perspectieven met elkaar te maken hebben.

 

Zelfs wanneer leerlingen op verschillende niveaus werken, werken ze toch samen aan een thema. Een voordeel hiervan is dat je niet verschillende methodeboeken hoeft aan te schaffen om aan te sluiten bij de verschillende niveaus van de kinderen.

 

IPC en het speciaal basisonderwijs (SBO)

Waarom past IPC bij speciaal basisonderwijs (SBO)?

 

  • De structuur geeft kinderen uit het SBO het overzicht dat ze nodig hebben.
  • De kinderen leren vaardigheden om (uiteindelijk) zelfstandig in de maatschappij te functioneren.
  • Kennis wordt met andere woorden betekenisvol aangeboden.
  • De aanpak van SBO-leerkrachten past bij het IPC-curriculum. Zij zijn gewend om de inhoud passend te maken voor de verschillende ontwikkelmogelijkheden van de groep.

 

Als je als SBO-school voor IPC kiest, begeleiden we je daarbij. Een van onze trainers helpt je bij het maken van een passende leerroute. Zo weet je zeker dat je alle in het SBO geldende leerdoelen behaalt.

 

IPC en de clusters van het speciaal onderwijs

Hoe sluit IPC bij de clusters van het speciaal onderwijs aan? We zien voor cluster 4-onderwijs veel baat bij IPC. Het curriculum sluit aan op de belevingswereld. Tijdens de leertaken gaan de leerlingen actief met elkaar aan de slag en krijgen ze de ruimte voor hun eigen leren. Heftig gedrag is daardoor minder zichtbaar.

 

Bij cluster 3-scholen biedt IPC extra ruimte aan de leerlingen. Leerlingen met een laag IQ hebben ondersteuning nodig om verbanden goed te leggen. Behalve dat ze in hun eigen tempo mogen ontwikkelen, ligt de nadruk bij IPC op visuele ondersteuning. Dit werkt in de praktijk erg stimulerend voor veel cluster 3-leerlingen. Het leerproces is bovendien duidelijk verdeeld in verschillende fasen, die altijd zichtbaar zijn op de leerwand en herkenbaar voor elke leerling. Waar nodig kun je in de leertaken kleine aanpassingen doen voor kinderen die het lastiger vinden.

 

Voor cluster 2-scholen kan ook het visueel maken van het leren een steun in de rug zijn. Bij IPC ligt de focus op de bredere vakinhoudelijke en persoonlijke ontwikkeling. Het is betekenisvol, motiverend en gerelateerd aan de buitenschoolse wereld. Binnen deze context ontwikkelen kinderen (ongemerkt) ook hun taalvaardigheden. Met plezier en enthousiasme willen ze over hun bevindingen vertellen, presenteren, informatie opzoeken, lezen en schrijven. Het positieve effect van deze aanpak zien we zeker bij cluster 2-scholen steeds weer terug.

 

Voor cluster 1-scholen is IPC wat minder relevant, omdat het curriculum niet de gewenste leermiddelen bevat. Het achterliggende onderwijsconcept van IPC, met de focus op effectief leren in je eigen tempo, kan wel helpen om onderwijs ook op deze scholen vorm te geven.

 

wat is inclusief onderwijs?

 

Het verhaal van OBS de Esdoorn en Lichtenbeek Elst

IPC wordt op verschillende scholen uit het speciaal onderwijs gebruikt. Een inspirerend voorbeeld is de samenwerking tussen OBS de Esdoorn (reguliere basisschool) en Lichtenbeek Elst (speciaal onderwijs). Beide IPC-scholen werken al meer dan tien jaar samen en weten kinderen uit het speciaal onderwijs en kinderen uit het reguliere onderwijs samen te laten leren. Meer informatie…

 

Hoogbegaafdheid op de basisschool

Of het nu kinderen met een verstandelijke beperking betreft, of kinderen met hoofdbegaafdheid. IPC helpt kinderen om met zelfvertrouwen en plezier tot leren te komen. Specialist hoogbegaafdheid Tijl Koenderink legt in dit artikel uit hoe IPC helpt bij scholen met veel hoogbegaafde kinderen.

 

Geïntegreerd taalonderwijs kan je school op weg helpen naar betere prestaties en meer motivatie in je lessen.

Geïntegreerd taalonderwijs is een veelgekoesterde ambitie van basisscholen. Maar waarom is het eigenlijk zo belangrijk om taal en lezen met de rest van het curriculum te verbinden? En hoe kan het onderwijsconcept en curriculum van IPC daarbij een hulpmiddel zijn?

Veel tijd; weinig resultaat

Uit internationaal onderzoek blijkt dat Nederlandse basisscholen relatief veel tijd besteden aan taal- en leesonderwijs. Toch zakken ‘we’ al jaren op internationale ranglijsten. Ook de Nederlandse onderwijsinspectie deelt zijn zorgen over de dalende taalvaardigheid bij leerlingen.

 

De conclusies van internationale instituten als PISA en PIRLS zijn eensgezind. Veel Europese landen dalen op de ranglijsten voor taal. Nederland gaat nog harder onderuit dan omringende landen. Zo blijkt dat leesmotivatie afneemt en dat Nederlandse leerlingen zich weinig betrokken voelen bij het leesonderwijs.

 

Het taalonderwijs is nauwelijks geïntegreerd en wordt door veel leerlingen als saai of onnuttig ervaren. Begrijpend lezen, technisch lezen, woordenschat, grammatica, spelling, schrijven en taalbeschouwingen worden vaak apart aangeboden. Bij begrijpend lezen is er veel aandacht voor het aanleren van leesstrategieën. Daar staat tegenover dat er weinig tijd is voor de inhoud, betekenis en beleving van een tekst. Kinderen verliezen zo hun leesplezier en motivatie en haken af.

 

Geïntegreerd taalonderwijs als de sleutel tot succes?

Het lijkt eenvoudig. Laten we overgaan op geïntegreerd taalonderwijs, zonder al die losse taalvakken. Maar hoe doe je dat? Hoe zorg je voor leuke, boeiende lessen, met alle belangrijke elementen subtiel erin verpakt?

 

Het is in het belang van onze leerlingen dat ze onderwijs genieten dat betekenisvol is. Dat wil zeggen dat je als leraar en school aansluit bij de belevingswereld en reeds aanwezige kennis van je leerlingen. Idealiter lezen ze teksten die prikkelen, actueel zijn en samenhang kennen met al het andere dat er thuis en op school speelt.

 

De kerndoelen van taal en lezen dienen interactief en betekenisvol te worden aangeboden, waarbij er ook aandacht is voor de sociale behoeften van je leerlingen. IPC biedt een goede paraplu om dit onderwijs samen te onderzoeken en vorm te geven. We leggen het hieronder uit.

IPC en geïntegreerd taalonderwijs

IPC is een onderwijsconcept voor het basisonderwijs én een curriculum voor de zaak- en creatieve vakken op de basisschool. Het curriculum leent zich perfect om de leerdoelen en leerlijnen van taal te koppelen aan het thematisch onderwijs. De leraar heeft daarbij zelf de regie. In het curriculum doen we waar dat kan suggesties.

 

Het IPC-curriculum is opgebouwd uit thema’s met afzonderlijke vakken. De thema’s sluiten stuk voor stuk aan bij wat leerlingen op de basisschool bezighoudt. Denk aan ‘Dino’s’, ‘Chocolade’ of ‘De verhalen die mensen vertellen’.

 

De taken en activiteiten in de thema’s bevatten suggesties voor koppelingen met je taal- en leesonderwijs. Zo zijn er tips om lees- en taalvaardigheden te oefenen. We nemen als voorbeeld het thema ‘Dag en nacht’ voor kinderen van 6 tot en met 8 jaar. Bij het vak kunst en cultuur maken de leerlingen een schilderij van een nachtelijke scène, net als Van Goghs beroemde schilderij ‘De sterrennacht’.

 

Je koppelt hier als leraar betekenisvol een taalleerdoel (schrijven). Dat doe je door de kinderen een onderschrift te laten maken bij hun kunstwerk. Ze omschrijven hun stijl (pointillisme of modernisme) en leggen deze uit. Bij het vak natuur vertellen de leerlingen in eigen woorden een verhaal, waarbij ze natuurkundige begrippen als ‘licht’ en ‘schaduw’ verpakken.

 

Ook hier maak je de koppeling met de taalleerlijnen. De leerlingen versterken hun woordenschat en oefenen hun communicatieve vaardigheden. Hoe kwalitatief en diepgaand de uitleg is, hangt af van het beheersingsniveau en de leeftijd. Het gaat niet om goed of fout, maar om beter worden en stappen vooruit zetten.

 

IPC-thema’s bevatten bovendien woordenlijsten met bijbehorende tips en adviezen voor de uitbreiding van de woordenschat. Voor de koppeling met de leerdoelen begrijpend lezen, worden er suggesties voor rijke teksten gedaan.

 

Trainingen ‘IPC en taal verbinden’

Scholen die met IPC werken, kunnen aanvullend de teamtrainingen ‘IPC en taal verbinden’ volgen. Onder leiding van een trainer leer je met het schoolteam hoe je de taalleerlijnen koppelt aan de thema’s en andere vakken. De trainingen kunnen voor een deel ingezet worden als coaching on the job. Hierdoor worden de leerkrachtvaardigheden die van belang zijn, verder versterkt. Op deze pagina lees je meer over de trainingen.

Geïntegreerd taalonderwijs samengevat

Het is best een uitdaging om tot geïntegreerd taalonderwijs op school te komen. Tijd is schaars en de expertise is vaak niet (genoeg) aanwezig. Met een curriculum als IPC en trainingen als ‘IPC en taal verbinden’ krijg je meer houvast om je onderwijs als een boeiend en samenhangend geheel aan te bieden. Uiteindelijk zullen je leerlingen de vruchten plukken van geïntegreerd taalonderwijs op school. De leesmotivatie vergroot en er wordt meer geleerd, waarbij kinderen de kennis verwerven die ertoe doet.

Meer over IPC en het basisonderwijs lezen?

Op deze website lees je nog meer verhalen over het basisonderwijs. Veel leesplezier!

Lijkt het je leuk om met je klas aan vrolijke thema’s als ‘Bloemen en insecten’ of ‘Vakantie’ te werken? We stellen ze dit voorjaar voor je open. Met de Lenteproef ontdek je laagdrempelig wat IPC is en in de dagelijkse praktijk voor je kan betekenen.

 

Wat houdt de Lenteproef in? Gedurende vier tot zes weken mogen de leerlingen en leerkrachten met thema’s aan de slag die passen bij dit deel van het jaar. Denk aan een thema als ‘Vakantie’, ‘Feest’ of ‘Bloemen en insecten’. De thema’s behandelen belangrijke kerndoelen van de zaak- en creatieve vakken en besteden aandacht aan actief burgerschap en digitale geletterdheid. Er is bovendien aandacht voor woordenschat, de geschiedeniscanon en er zijn links met taal en rekenen. Kortom, de thema’s passen perfect in je reguliere onderwijs.

 

Beter beeld krijgen van IPC

De Lenteproef is een mooie manier om het schooljaar met plezier af te sluiten. Een van onze trainers staat je graag bij en coacht het team een dagdeel in het gebruik van de thema’s. Tijdens de proef kun je ook met al je vragen bij de betreffende trainer terecht.

 

Uiteindelijk krijg je door de Lenteproef een beter beeld van IPC. Ben je nog niet zo bekend met IPC? Dan kun je ook nog vrijblijvend een kijkje nemen op de Demolounge (aanmelden). Hier ontdek je hoe het curriculum opgebouwd is en welke thema’s er zijn. We laten andere scholen aan het woord over IPC en vertellen meer over formatief handelen, actief burgerschap en de integratie van taal en lezen.

 

Voor de allerkleinsten

Voor het jonge kind is er het IEYC-curriculum. In het kader van de Lenteproef kun je het thema ‘Bloemen en planten’ proberen. Je kunt dus een volledige proef doen van groep 1 tot en met groep 8.

De Lenteproef op mijn school

Heb je interesse in de Lenteproef? Of heb je nog vragen over kosten of planning? Laat het ons gerust weten en we nemen graag contact met je op. Uiteraard mag je ons ook gewoon meteen bellen of een berichtje via Whatsapp achterlaten. We zijn tijdens kantooruren te bereiken op: +31 6 18589101.

 

    Digitale geletterdheid komt bij diverse vakken aan bod bij IPC. Thema's als 'Uitvindingen en machines' en specialistische ICT-thema's ondervangen de wettelijke vereisten omtrent digitale geletterdheid.

    Digitale geletterdheid is een van de opdrachten die de overheid aan ons basisonderwijs meegeeft. Bij IPC integreren we digitale geletterdheid in het curriculum en zit je als school dus altijd goed.

    Wat is digitale geletterdheid in het basisonderwijs?

    Wat is digitale geletterdheid in het basisonderwijs? Digitale geletterdheid in het basisonderwijs draait erom dat kinderen belangrijke kennis, vaardigheden en inzichten opdoen. Ze gaan effectief om met digitale technologie. Het is een mix van de juiste kennis opdoen, slim en veilig met digitale tools omgaan, en kritisch nadenken over wat je online allemaal tegenkomt. Leerlingen ontwikkelen een passende houding ten aanzien van de digitale wereld. Hierbij leren ze samenwerken en door complexe situaties navigeren.

     

    De vier domeinen van digitale geletterdheid in het basisonderwijs

    Het landelijke expertisecentrum SLO verdeelt digitale geletterdheid over vier domeinen: ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid. Deze domeinen gaan over belangrijke basisvaardigheden en geven scholen richting bij het ontwikkelen van hun onderwijs. Het curriculum van IPC neemt dat proces voor een groot deel uit handen.

     

    Hoe integreert IPC digitale geletterdheid?

    Binnen IPC is ICT een apart vak met eigen leerdoelen en leertaken. ICT en digitale vaardigheden komen tevens integraal aan bod bij andere vakken. Zo staan er ook in de leertaken van vakken als geschiedenis of natuur suggesties om aan digitale geletterdheid te werken. Het curriculum wordt met regelmaat geüpdatet en we houden rekening met de laatste stand van zaken in de technologie.

     

    Verdieping

    Voor scholen en leerlingen die behoefte hebben aan verdieping zijn er bovendien specialistische ICT-thema’s. Deze draaien volledig om het oefenen van digitale vaardigheden.

     

    Leerdoelen

    De volgende vaardigheidsleerdoelen van ICT laten zien hoe digitale geletterdheid onder andere vorm krijgt in het curriculum. De leerdoelen zijn opgenomen in de leertaken en kunnen bijvoorbeeld geoefend worden aan de hand van rubrieken en leeradviezen.

    • 3.01 Ik kan de computer gebruiken om een complex probleem op te lossen.
    • 3.02 Ik kan digitale omgevingen op een veilige manier gebruiken om samen te werken aan diverse eindproducten.
    • 3.03 Ik kan een informatieprobleem oplossen door vragen te stellen, zoekstrategieën te bepalen en de gevonden informatie te beoordelen en gebruiken in een presentatie.
    • 3.04 Ik kan de computer gebruiken om informatie, ideeën en verhalen op verschillende manieren te representeren.
    • 3.05 Ik kan kritisch media bekijken en ik ben me bewust van mijn eigen mediagebruik en de invloed die media op me heeft.

    Meer informatie

    Zit je nog met vragen ten aanzien digitale geletterdheid? Laat het ons gerust weten via info@ipc-nederland.nl.

     

    Wil je meer weten over IPC? Bekijk dan eens de pagina’s ‘Wat is IPC?’ en ‘IPC op jouw school’. Je kunt ook op de Demolounge rondkijken en ontdekken hoe het curriculum in elkaar steekt.

    burgerschap op de basischool burgerschapsonderwijs

    Het is tegenwoordig een heet hangijzer: burgerschap op de basisschool. Wat houdt de burgerschapsvorming voor leerlingen precies in? Waaraan moet je wettelijk voldoen? En waarin krijg je juist de ruimte als basisschool?

     
    Op deze en andere vragen over burgerschap op de basisschool geven we op deze pagina antwoord. Daarbij leggen we uit hoe het IPC-curriculum je houvast geeft bij burgerschapsvorming.

    Waarom er behoefte aan burgerschapsvorming is

    Als je er even bij stilstaat, dan ontdek je dat burgerschap belangrijker is dan je misschien in eerste instantie zou denken. Het is veel meer dan een hippe onderwijsterm en het is veel meer dan een populaire politieke kreet.
     
    Samenleven kun je leren en je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. Thuis, op straat, op het sportveld en natuurlijk op de basisschool. Kinderen ontdekken samen met hun leeftijdsgenoten hoe zij zorgen voor hun omgeving, dichtbij huis en ver weg.
     
    Leerlingen ontdekken dat ze van hun leeftijdsgenoten verschillen en soms ook weer heel erg op elkaar lijken. Ze ontdekken ook dat je met elkaar meer bereikt dan alleen.
    Burgerschapsvorming is ook leren zeggen wat je denkt. Het krijgen van kritiek is niet altijd leuk, maar je kunt het wel leren, zonder dat je meteen boos wordt.

    Waarom burgerschap op de basisschool thuishoort

    Kinderen leren altijd en overal. Het grote voordeel van een (basis)school is dat kinderen gericht iets leren. Er zit een idee achter. Dat idee komt van de leraar of het curriculum en indirect van de maatschappij. Er gelden in het Nederlandse onderwijs richtlijnen en wetten die bepalen wat kinderen in ieder geval moeten kennen, kunnen en begrijpen.
     
    Welke bijdrage kan een waardevolle plek als de basisschool dan aan burgerschap leveren? Hoe begeleiden we kinderen in hun ontwikkeling tot burgers en wereldburgers? Voor we op die vragen antwoord geven, kijken we eerst naar wat de wetgever in Nederland van basisscholen en burgerschapsvorming vraagt.

    De wetgever over burgerschap op de basisschool

    In toenemende mate vindt men dat leerlingen niet alleen les moeten krijgen in de klassieke schoolvakken, maar ook in hoe zij omgaan met andere mensen.
     
    Om dit wat meer structuur te geven heeft de onderwijsinspectie in 2006 het document “Toezicht op Burgerschap en Integratie”, gepubliceerd. Hierin krijgen scholen de opdracht om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen. In 2021 is de publicatie herzien en aangescherpt (website).
     
    Het onderwijs:

    • gaat mede uit van dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving.
    • is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie.
    • is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken
      met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten.

     
    Het is belangrijk dat scholen deze basiswaarden zelf uitdragen, zodat leerlingen ermee vertrouwd raken. Over de exacte invulling van burgerschap op de basisschool is wettelijk weinig bepaald. Zo hebben scholen veel vrijheid bij de organisatie van hun onderwijs.
     

    Wat je als basisschool in elk geval over burgerschap aanbiedt

    Een aantal zaken dienen aan bod te komen: kennis van de democratie, de rechtstaat en de grondwet. Voor het basisonderwijs betekent dit dat de kerndoelen 36, 37, 38 en 43 aan bod moeten komen (website). Hierbij gaat het om het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties.
     
    De basisschool biedt voor burgerschap een respectvolle oefenplaats, waarin actief geoefend wordt met de basiswaarden en burgerschapsvaardigheden. Leerlingen hebben kennis van, inzicht in en respect voor de 3 basiswaarden: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.
    burgerschapsonderwijs

    Burgerschap op de basisschool: wat kun je doen?

    De ruime vrijheid van de burgerschapsopdracht stelt scholen voor een aardige uitdaging. Waar begin je? En hoe hou je het overzicht? Het curriculum van IPC geeft je de structuur waarmee je aan de vereisten van het burgerschapsonderwijs voldoet. Met IPC werken kinderen op de basisschool voortdurend aan actief burgerschap. Dat doen ze vanuit verschillende invalshoeken en vakgebieden. Hoe zit dat precies?
     

    IPC en actief burgerschap

    De vakken Internationaal (wereldburgerschap) en Mens & Samenleving zijn als leerlijnen in het IPC-curriculum verwerkt, met ieder hun eigen leerdoelen. IPC helpt kinderen met het ontdekken van hun eigen nationale en culturele identiteit enerzijds. Anderzijds leren kinderen samenleven met andere nationale en culturele identiteiten.
     
    Vanuit dit perspectief komen ook grote mondiale kwesties als wereldvrede, duurzaamheid en armoedebestrijding aan bod. Leerlingen krijgen voortdurend een wisselend perspectief aangeboden en ontdekken zo zelf overeenkomsten en verschillen tussen culturen en landen.
     

    Persoonlijke ontwikkeling en burgerschapsvorming

    Persoonlijke ontwikkeling en burgerschap gaan hand in hand. Leerlingen hebben persoonlijke en sociale vaardigheden nodig om zich te ontwikkelen tot een wereldburger met alles wat daarbij komt kijken.
     
    Bij IPC komen een achttal ontwikkeldoelen doorlopend aan bod tijdens de thema’s. Het gaat om: aanpassingsvermogen, communicatie, samenwerking, onderzoek, ethiek, veerkracht, respect en bedachtzaamheid. De taken zijn zo geschreven dat kinderen voortdurend ervaringen opdoen die prikkelen en aanzetten tot oefenen.
     
    Om tot inzichten te komen geef je leerlingen de ruimte om op de doelen te reflecteren. Ook het vieren van waar je beter in bent geworden en het stellen van nieuwe doelen zijn belangrijke momenten in het leerproces.
     

    Burgerschap in de IPC-thema’s

    IPC werkt zoals gezegd met thema’s. Een aantal thema’s heeft specifiek betrekking op actief burgerschap, bijvoorbeeld het thema ‘Samenleven’. Hier ontdekken kinderen de gemeenschap waar ze in leven, hoe jong en oud met elkaar omgaan en welke overeenkomsten en verschillen er zijn tussen gemeenschappen.
     
    Bij het thema ‘Voortrekkers van verandering’ komen verschillende regeringsvormen aan bod en wordt duidelijk hoe we globale problemen als klimaatverandering aanpakken. De grote problemen van deze tijd komen overigens in meerdere thema’s aan bod, bijvoorbeeld in: ‘Weer & Klimaat’, ‘Het Milieu’ of ‘Nederland Waterland’.
     
    Het IPC-curriculum biedt in totaal 90 thema’s die allemaal maatschappelijk relevant zijn. De vakken Internationaal en Mens & Samenleving komen net als de persoonlijke ontwikkeldoelen in al die thema’s aan bod. De onderwijstaken die bij elk IPC-thema horen geven de leerkracht steeds inspiratie en tips.
     
    IPC is geen rigide methode maar laat het initiatief bij de leerkracht (en de leerling). Alleen zo weet je het leren relevant te maken en sluit je aan bij de leefwereld en het niveau van de leerling. Dat betekent ook dat er genoeg ruimte overblijft voor een invulling van burgerschap die past bij de visie van de basisschool. Wat past bij je school? Op welke facetten van burgerschap wil je op jouw basisschool extra accent leggen?
     

    Burgerschap over de landsgrenzen

    Met IPC kun je kinderen op vele manieren in contact laten komen met andere culturen. Natuurlijk kun je ook banden aangaan met partnerscholen. Zo zijn er wereldwijd meer dan 1000 IPC-scholen in 90 landen.

    Meer informatie over burgerschap op de basisschool?

    Zit je nog met vragen ten aanzien burgerschapsonderwijs? Laat het ons gerust weten via info@ipc-nederland.nl. Wil je meer weten over IPC? Bekijk dan ook eens de pagina’s ‘Wat is IPC?’ en ‘IPC op jouw school’.

    verschillende concepten basisonderwijs

    Welke verschillende onderwijsconcepten zijn er in het basisonderwijs? En hoe past IPC daarbij? Binnen de 400 Nederlandse IPC-basisscholen zitten heel wat verschillende onderwijsconcepten. Denk aan Jenaplan, Dalton en Montessori, maar ook speciaal onderwijs en de IKC’s (integrale kindcentra).

    Wat is een onderwijsconcept?

    Wat is een onderwijsconcept? Een onderwijsconcept is een pedagogische visie op onderwijs. Elk mens is van nature in staat om te leren. Je hoeft niet eens te weten wat leren is, om te leren. De winst zit in het ‘hoe’ en ‘waarom’. Een goed onderwijsconcept geeft onder andere antwoord op hoe je het beste nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten leert. Het is dus een grondgedachte en vaak ligt er een bepaalde onderwijsfilosofie aan ten grondslag. Kenmerkend voor de bekende onderwijsconcepten is dat ze breed gedragen worden en zich vaak ook voorbij landsgrenzen verspreiden.

    Verschillende onderwijsconcepten in het basisonderwijs

    We maken een rondje langs de velden. Waar gaan al die verschillende onderwijsconcepten over? En hoe helpt IPC om deze concepten naar de praktijk te vertalen? Klik op het betreffende concept om er snel naartoe te gaan en/of lees gerust verder.

    Jenaplan: een onderwijsconcept voor de brede ontwikkeling

    Jenaplan is een concept voor het basisonderwijs waarbij de leerling centraal staat. Daarmee bedoelen ze bijvoorbeeld dat elk kind op een eigen manier ontwikkelt. Je stemt het onderwijs af op de talenten en een passende leerstijl. Die individuele benadering neemt niet weg dat samen ontwikkelen een belangrijke troef is binnen dit onderwijsconcept. Kinderen leren niet alleen van de leraar, maar zeker ook van elkaar.

     

    Kinderen op Jenaplanscholen worden gestimuleerd in hun brede ontwikkeling. De zaakvakken vormen het hart van het onderwijs. De Nederlandse Jenaplanvereniging onderscheidt tien essenties (zie website):

    • Ondernemen
    • Plannen
    • Samenwerken
    • Creëren
    • Presenteren
    • Reflecteren
    • Verantwoorden
    • Zorgen voor
    • Communiceren
    • Respecteren

     

    Hoe dit basisonderwijsconcept met IPC samengaat

    IPC gaat over de zaakvakken en sluit aan bij de brede ontwikkeling van het kind. IPC hecht net als jenaplan aan een betrokken leergemeenschap van leerlingen, leerkrachten, ouders, verzorgers (en de maatschappij).
     
    In de lesactiviteiten van het IPC-curriculum vind je suggesties om voorbij de muren van het klaslokaal te kijken. Tijdens gezamenlijk openingen en afsluitingen van de thema’s stimuleren we scholen om verbinding te maken met ouders en verzorgers. Het samen vieren van je leerproces is een groot goed.
     
    IPC geeft doordacht materiaal aan de leerkracht, waarin het lerende kind centraal staat. Leerkrachten, maar ook de kinderen, kunnen hierbinnen eigen keuzes maken. Er wordt binnen jenaplan vaak gewerkt met stamgroepen, clusters van verschillende leerjaren. IPC sluit daarop aan met ‘mileposts’.
     
    IPC werkt met acht persoonlijke doelen, die erg lijken op de tien essenties van het jenaplanconcept. Dit zijn: aanpassingsvermogen, communicatie, samenwerking, onderzoek, ethiek (zorgen voor), veerkracht, respect en bedachtzaamheid.
     
    De tien essenties van jenaplan worden integraal vertegenwoordigd in het IPC-curriculum, zonder uitzondering. IPC is een leermiddel dat de schoolvisie faciliteert en zelfs aanmoedigt. IPC en Jenaplan zijn zodoende een dikke match.
     
    Voorbeelden van IPC-jenaplanscholen

    • Basisschool de Hobbitstee, uit Eemnes (website)
    • Jenaplanbasisschool Vlinderbos, uit Wilnis (website)
    • Jenaplanbasisschool de Korf, uit Apeldoorn (website)

     

    verschillende onderwijsconcepten basisonderwijs
    Alena Darmel

    Montessori: ‘Help mij het zelf te doen’

    Montessorionderwijs is één van de onderwijsconcepten uit het traditioneel vernieuwingsonderwijs. Maria Montessori stond aan de basis van het concept.
     
    De stromingen uit het traditioneel vernieuwingsonderwijs zetten zich af tegen het klassieke onderwijs begin 20e eeuw. Een onderwijs dat weinig ruimte bood voor de individuele ontwikkelmogelijkheden van kinderen. Ook jenaplan en dalton behoren tot het vernieuwingsonderwijs.
     
    Montessori heeft verschillende concepten voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Het bevorderen van zelfstandigheid neemt een belangrijke plek in op montessorischolen. Het motto is dan ook: ‘Help mij het zelf te doen’. Kinderen volgen individuele leerlijnen en nemen eigen verantwoordelijkheid voor hun leren. De leerkracht stelt zich op als coach en begeleider.
     

    Hoe dit onderwijsconcept voor het basisonderwijs met IPC samengaat

    IPC stimuleert net als montessori het eigenaarschap en de individuele leerlijn van leerlingen. De leerkracht stelt zich waar het kan op als coach. Het montessorionderwijs werkt vaak met meerdere leeftijden door elkaar. IPC is zo opgebouwd, dat dit mogelijk is, maar niet per se hoeft. Er zijn bijvoorbeeld doorgaande leerlijnen, waardoor kinderen in hun eigen tempo kunnen werken, ongeacht hun leeftijd of instapniveau.
     
    Net als montessori is IPC er ook in het voortgezet onderwijs. Alleen heet het dan IMYC (international middle years curriculum) (website). Het voordeel hiervan is dat leerlingen de werkwijze herkennen en dat leerlijnen waar van toepassing doorlopen.
     

    Voorbeelden van IPC-montessorischolen

    • Montessori Plus, uit Breda (website)
    • 1e Montessorischool de Wielewaal, uit Amsterdam (website)
    • Maria Montessorischool Den Haag. (website)

    Internationaal

    • Little Fairy Montessori Home, uit Yokohama, Japan (website)
    • Forest Hill International School, uit Phnom Penh, Cambodja. (website)

     

    montessori IPC
    Antoni Shkraba

    Daltononderwijs: de balans tussen vrijheid en houvast

    De Amerikaanse Helen Parkhurst is de grondlegster van dit onderwijsconcept en tijdgenote van Maria Montessori. Ook dalton behoort daarmee tot het traditioneel vernieuwingsonderwijs uit begin vorige eeuw. De vernieuwingsonderwijsconcepten staan nog steeds aan de basis van hoe we vandaag de dag over veel onderwijsthema’s denken. Daartegenover staat dat ze natuurlijk ook met hun tijd meegaan.
     
    Dalton is een praktisch onderwijsconcept voor het basis- en voortgezet onderwijs. Er zijn vijf kernwaarden geformuleerd:

    1. samenwerking
    2. vrijheid en verantwoordelijkheid
    3. effectiviteit
    4. zelfstandigheid
    5. reflectie

    Er is binnen het dalton-basisonderwijs ruim baan voor de brede ontwikkeling van het kind. Dalton bouwt op de gedachte dat kinderen van nature leergierig zijn en zich willen ontwikkelen. Als school faciliteer je een actieve, nieuwsgierige houding en geef je het kind de ruimte binnen afgesproken kaders. Als een kind zelf initiatief neemt, zal ook de samenwerking met anderen tot stand komen, én zich ontwikkelen.
     

    Hoe dit onderwijsconcept voor het basisonderwijs met IPC samengaat

    IPC sluit naadloos aan bij het daltononderwijs. Daarvan getuige niet alleen het feit dat er 14 IPC-daltonscholen zijn in Nederland. IPC zet net als dalton in op effectief leren. Je geeft als leerkracht de leerlingen verantwoordelijkheden en daagt ze uit om actief deel te nemen aan het onderwijs.
     
    Dalton onderschrijft net als IPC dat werken met veel vrijheid, ook kaders en structuur vergt voor de leerling. IPC faciliteert dit met een herkenbare terugkomende leerstructuur. Als leerling weet je zo altijd wat de volgende stap is in je leerproces.
     
    Binnen dit proces speelt reflectie op jezelf en op klasgenoten een belangrijke rol. Hoe weet je immers of je op de goede weg bent als je niet reflecteert? Ruimte voor reflectie zorgt er ook voor dat je nieuwe inzichten ontwikkelt: de aha-momenten.
     

    Voorbeelden van IPC-daltonscholen

    • De Optimist, uit Almere (website)
    • Kindcentrum de IJsvogel, uit Meppel (website)
    • Helen Parkhurstschool, uit Tilburg (website)

    Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO)

    OGO staat voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs. OGO-onderwijs focust op de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit bij kinderen. De term ‘ontwikkelingsgericht onderwijs’ wordt ook binnen andere onderwijsconcepten voor het basisonderwijs gebruikt.
     
    OGO baseert zich op een holistisch mensbeeld en verbindt zich aan het voortschrijdende inzicht van de wetenschap. Als leerling (en leerkracht) ben je steeds op zoek naar de volgende stap in je leerproces.
     

    Hoe onderwijsconcepten als OGO met het IPC-basisonderwijs samengaan

    De belangrijkste fundamenten van OGO komen ook in IPC terug. Vaak noemen scholen zich: ‘IPC-school met een OGO-touch.’ IPC behoort net als OGO niet tot de statische onderwijsconcepten. Het beweegt mee met de ontwikkelingen in de (neuro-)wetenschappen.
     
    IPC werkt ontwikkelingsgericht, waarbij kinderen een groeimindset wordt aangeleerd. Een goed voorbeeld hiervan zijn de rubrics en de leeradviezen. Hierin ziet de leerling telkens welke volgende stap er te zetten valt. Je bent nooit uitgeleerd.
     
    IPC heeft een duidelijk ontwikkeld leerplan, waarbinnen veel variatie mogelijk is. Veel OGO-scholen laten bijvoorbeeld hun kinderen vrij bij het volgen van hun interesses. Het spreekt voor zich dat afwijken van het leerplan ook meer van de leerkracht vergt.
     
    Door de thematische aanpak leren kinderen met IPC de samenhang tussen de vakken zien. Ook bij OGO zie je deze vakoverstijgende aanpak vaak terug.
     

    Voorbeelden van IPC-OGO-scholen

    • Franciscusschool, uit Zaltbommel (website)
    • Basisschool de Origon, uit IJmuiden (website)
    • OBS Wereldwijs, uit Amsterdam (website)

    onderwijsconcepten basisonderwijs nieuwe

    Speciaal Onderwijs (SO) en Speciaal basisonderwijs (SBO)

    SO- of SBO-scholen zijn bedoeld om kinderen met ontwikkelproblemen en/of leerachterstanden verder te helpen. Ook opvoedingsmoeilijkheden en andere behoeftes aan extra aandacht en begeleiding vallen onder deze twee noemers. Als een kind het op een reguliere basisschool niet redt, komt het in beeld bij het speciaal onderwijs.
     
    Het streven van het speciaal onderwijs is om leerlingen aan het voortgezet onderwijs af te leveren met een gelijkwaardig niveau als het reguliere basisonderwijs. Vaak is er wel enige uitloop, tot 14 jaar. Ook de kerndoelen wijken iets af van het reguliere onderwijs. Het speciaal onderwijs werkt met vier clusters.

    • Cluster 1: kinderen met een visuele beperking die het in het reguliere basisonderwijs niet redden.
    • Cluster 2: kinderen met auditieve problemen en/of ernstige taal- en spraakproblemen.
    • Cluster 3: voor lichamelijke en verstandelijke beperkingen.
    • Cluster 4: kinderen met ernstige gedragsproblemen en psychiatrische stoornissen.

    Het speciaal basisonderwijs heeft geen vastomlijnde onderwijsconcepten. Er moet vanzelfsprekend meer aandacht zijn voor individuele leerlingen en de groepen zijn aanzienlijk kleiner.
     

    Hoe deze verschillende onderwijsconcepten voor het basisonderwijs met IPC samengaan

    We zien dat er in de praktijk best wat SO- en SBO-scholen die met IPC werken. Dat heeft een aantal redenen. Zo geeft IPC de handvatten om leerlingen in hun eigen tempo te laten ontwikkelen. Met de doorgaande leerlijnen kan elke leerling op zijn eigen niveau werken.
     
    IPC geeft leerlingen de benodigde extra structuur. Denk aan een herkenbare leercyclus, leerwanden, woordenschatonderwijs en meer samenhang tussen de traditionele schoolvakken. Er zijn ook op maat gemaakte professionaliseringstrajecten mogelijk met ervaren IPC-trainers.
     
    Kinderen leren met IPC belangrijke vaardigheden en verkrijgen betekenisvolle kennis. Met andere woorden: je kennis verruimt door te doen. IPC adviseert voor het speciaal onderwijs een aangepaste route binnen het curriculum. Één die meer op maat is en past bij de behoeften van de school.
     

    Voorbeelden van IPC-SO-scholen

    • Tine Marcusschool, uit Groningen en Assen (website)
    • De Skelp, uit Drachten (website)
    • Lichtenbeek, uit Arnhem (website)

    Voorbeelden van IPC-SBO-scholen

    • SBO Het Avontuur, uit Den Haag (website)
    • SBO De Piramide, uit Gennep (website)
    • IKC Tijstroom, uit Zaandam (website)

    tweetalig onderwijs tto

    Tweetalig Onderwijs (TTO): klaar voor de wijde wereld

    Leerlingen die het basisonderwijsconcept tweetalig onderwijs volgen, krijgen een deel van hun onderwijs in een andere taal aangeboden. Vaak is dit Engels maar het kan ook in een andere taal zijn, zoals Fries. Wettelijk mogen basisscholen tot 15 procent van hun tijd aan vreemde talen besteden, maar er zijn op dit moment ook scholen die meedoen aan een pilot waarbij 30 tot 50 procent van de lessen aangeboden wordt in een vreemde taal.
     
    Leerlingen die tweetalig onderwijs krijgen op school beheersen de tweede taal vanzelfsprekend beter dan andere kinderen. Ook op latere leeftijd scoren ze beter. Dat komt doordat ze op dagelijkse basis bezig zijn met een andere taal. Zo wordt het niet alleen gesproken in de klas, maar ook de lesmethodes en toetsen zijn in een vreemde taal. Onderzoek naar TTO wijst uit dat er geen nadelige effecten zijn op de Nederlandse taalontwikkeling en schoolresultaten.
     
    Al op jongere leeftijd een extra taal spreken geeft in je latere leven veel voordeel. Zo wordt er op hoge scholen en universiteiten steeds meer les gegeven in het Engels. Ook zorgt globalisering er voor dat de beheersing van vreemde talen steeds belangrijker wordt.
     

    Hoe dit onderwijsconcept voor het basisonderwijs met IPC samengaat

    Met IPC groeien kinderen op tot actieve en betrokken wereldburgers. Doordat leerlingen veel leren over andere mensen en culturen, begrijpen zij de wereld om hun heen beter. Leerlingen die tweetalig onderwijs volgen beheersen de taal uiteindelijk op het niveau van ‘near native speaker.’ Vanwege de uitstekende beheersing van de taal kunnen leerlingen makkelijker contact leggen met mensen uit andere culturen. IPC en TTO versterken elkaar op die manier, omdat TTO er voor zorgt dat de vaardigheden van IPC in de praktijk toegepast kunnen worden.
     
    Net als tweetalig onderwijs is IPC er ook voor de middelbare school. Alleen heet het dan IMYC (international middle years curriculum). Het voordeel hiervan is dat leerlingen de werkwijze herkennen en dat leerlijnen doorlopen. Beide onderwijsconcepten werken zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs prima met elkaar.
     

    Voorbeelden van IPC-TTO-scholen

    • De Eglantier, Delft (website)
    • Harbour Bilingual, uit Rotterdam (website)
    • Nicolaasschool, uit Oss (website)

    Onderwijsconcepten voor tieners

    Voor de kinderen die de stap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs anders willen maken, zien we de laatste jaren steeds meer 10-14-initiatieven. Voor deze scholen is er Curriculum 10-14 (zie website). De structuur is herkenbaar en gelijkend met die van IPC. Het verschil is dat Curriculum 10-14 volgens de behoeften van het tienerbrein ontwikkeld is. Het brein van een tiener werkt immers anders dan van een kind uit groep 3. Zo heeft het meer behoefte aan (verantwoord) risico’s nemen en betekenis geven aan nieuwe dingen.

    onderwijsconcepten basisonderwijs

    Vragen over IPC en de onderwijsconcepten in het basisonderwijs?

    Heb je naar aanleiding van de verschillende concepten voor het basisonderwijs nog vragen of opmerkingen? Stuur ze gerust naar info@ipc-nederland.nl. Mis je nog onderwijsconcepten in deze lijst en zou je graag willen weten hoe die met IPC matchen? Laat het ons gerust weten. Wij wisselen graag van gedachte.
     
    Op de pagina Curriculum voor het basisonderwijs lees je meer over IPC.

    'IPC en Great Learning Nederland helpen jou als leraar of schoolleider om het weer over leren te hebben.'